Wat met de kerken in Groot-Landen ?

Op 15 september 2012

Vele dorpen en wijken zijn gegroeid rond de parochiekerk waardoor deze van oudsher een centrale plaats heeft ingenomen in de gemeenschap. Naast de eigen, intrinsiek religieuze en de eventueel cultuurhistorische of architectonische waarde, hebben deze gebouwen in vele gevallen ook een belangrijke landschappelijke en stedenbouwkundige waarde.

In het Vlaams Gewest zijn de bevoegdheden inzake de erediensten geregeld in het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten (het zogenaamde “eredienstendecreet”). Dat decreet bepaalt dat elke (kerkrechtelijke) parochie een (publiekrechtelijke) kerkfabriek (beheerd door een kerkraad) kent voor het beheer van de materiële aspecten van de eredienst. In gemeenten met 4 of meer parochies/kerkfabrieken moet ook een centraal kerkbestuur worden opgericht.

Dit kerkelijk patrimonium heeft een belangrijke waarde, en niet alleen historisch. Om de toekomst van dit patrimonium veilig te stellen geldt ook dat, met respect voor de historisch gegroeide werkelijkheid, de vandaag bestaande knelpunten zonder schroom moeten worden vastgesteld en aangepakt

Door de gestage en manifeste afname van de kerkpraktijk worden een aantal parochiekerken minder of niet meer gebruikt voor hun religieuze functie.

Onbruik van kerkgebouwen moeten wij zoveel mogelijk vermijden. Dit leidt tot verwaarlozing en zelfs tot verval, wat op termijn belangrijke onderhoudskosten (en vaak veiligheidswerken) tot gevolg heeft.

De kerkraad, het orgaan van de kerkfabriek dat bestaat uit verkozen vrijwilligers wonende in de gemeente van de parochie, is verantwoordelijk voor het beheer van de parochiekerken. Deze vrijwilligheid is een grote waarde die moet worden gerespecteerd

Maar daardoor worden de volgende vragen te weinig gesteld: is onze parochiekerk nog nodig voor hun oorspronkelijke, religieuze functie? Kan onze  parochiekerk de ruimtebehoeften van andere maatschappelijke functies invullen? Is de waarde (architectonische, landschappelijk, …) en de bouwfysische toestand van de kerk van dien aard dat behoud en restauratie zich opdringt?

In geval van beperkte financiële middelen, welke zijn de prioriteiten inzake onderhoud/ herstel/ restauratie? Een gedegen antwoord op deze vragen kan en moet de toekomst van onze parochiekerken in hun geheel  vrijwaren en financieel haalbaar houden.

N-VA-Landen wil historische gebouwen een gericht doel geven. Zij wil eveneens een doordacht beleidsplan opstellen over een evenwichtige financiering van het patrimonium van de verschillende erkende erediensten en de bestemming van leegstaande kerken, in samenspraak met de kerkfabrieken. Deze kerkfabrieken worden grotendeels gefinancierd door de gemeente. De N-VA staat bijzonder positief tegenover dit gemeenschapsvormend vrijwilligerswerk. Zeker in kleinere (deel)gemeenten spelen de kerkelijke diensten een belangrijke rol in het samenbrengen van mensen.

Ondertussen kampen vele verenigingen wel met acuut plaatsgebrek. Bovendien worden kerken onderhouden met belastingsgeld. Het gaat hier om flinke bedragen die in de volgende – precaire – bestuursperiode des te zwaarder gaan wegen. Redenen te over om de meerjarenplannen die de kerkraden in het voorjaar van 2013 moeten opstellen, grondig voor te bereiden.

 

Meer bepaald moet onder meer binnen zes maanden na de installatie van de nieuwe gemeenteraad, de kerkraad een meerjarenplan voorstellen dat de financiële afspraken vastlegt tussen de kerkfabriek en de gemeente voor de komende zes jaar. Het is noodzakelijk dat dit meerjarenplan gebaseerd is op een strategische visie op de toekomst van de parochiekerken op het grondgebied van de gemeente. Het is dan ook zeer wenselijk dat op het lokale niveau in samenspraak met de bisschoppelijke overheden een visie wordt uitgewerkt over het lokale kerkenbestand

 

Parameters die een rol spelen in de strategische visie:

 

  1. de parochiekerk als gebouw, met onder meer de cultuurhistorische waarde, de architecturale mogelijkheden, de bouwfysische toestand, de mogelijkheid tot compartimentering, …;
  2. de parochiekerk in zijn ruimtelijke omgeving;
  3. het actuele gebruik en de functie van de parochiekerk;
  4. mogelijke interesse van andere actoren.

 

Voor alle duidelijkheid: de N-VA wenst de bestaande financieringsverplichting van de lokale overheid niet ter discussie te stellen. Wel moet er worden nagedacht over efficiëntere lokale beheersstructuren en over eventuele neven- of herbestemmingen van weinig gebruikte kerken. Het fraai gerenoveerde cultuurhuis ‘Den Dries’ te Gingelom (Klein-Vorsen) kan hier inspiratie bieden, net als een gezamenlijk beheer en gebruik met andere Landense (christelijke) geloofsgemeenschappen.

 

De basisidee is voor N-VA-Landen hier dat een eventuele nevenbestemming/ herbestemming van niet of onvoldoende gebruikte parochiekerken het resultaat moet zijn van een lokaal gevoerde discussie. Het in rekening brengen van de lokale context en lokale gevoeligheden is noodzakelijk bij het zoeken naar gedragen en haalbare oplossingen.

 

Zij zal alle direct betrokkenen (de kerkraad en de centrale kerkbesturen) vragen om tijdens de komende periode het meerjarenplan degelijk voor te bereiden en de lokale visie te expliciteren op de toekomst van de parochiekerken op het grondgebied van de gemeente Landen. Zij zijn uiteraard de belangrijkste belanghebbenden. Toch bekijkt N-VA-Landen het ruimer en wil zij andere lokale actoren zoals socio-culturele verenigingen een stem bij die planning geven.

 

Bij voorkeur neemt het centrale kerkbestuur  de regierol op zich .

 

N-VA-Landen stelt voor om een besloten studiedag waarop de betrokkenen actoren vertegenwoordigd zijn te organiseren. 

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is